In de lopende procedure over de betrokkenheid van Facebook bij de NSA in het kader van het zogenaamde "PRISM"-bewakingsprogramma voor de Ierse gegevensbeschermingscommissie (DPC) en het Ierse hooggerechtshof heeft het Ierse hooggerechtshof vandaag een beslissing genomen over een nooit eerder geziene aanvraag van Facebook.
De aanvraag van Facebook werd inhoudelijk afgewezen. Hoewel de Hoge Raad oordeelde dat hij bevoegd is om in te grijpen met een verwijzing van een lagere rechtbank, kon Facebook het verzoek niet onderbouwen en besloot de Hoge Raad de door Facebook gevraagde acties niet te ondernemen.
Belangrijke informatie en downloads
- Engels persbericht (PDF)
- Kopie van de beoordeling (PDF)
- Zaak afgewezen door het Hooggerechtshof
- Hoorzitting bij het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg op 9 juli
Eerste verklaring van noyb.eu
Max Schrems (klager en voorzitter van noyb): "Facebook heeft waarschijnlijk weer miljoenen geïnvesteerd om deze zaak te stoppen. Het is goed om te zien dat de Hoge Raad de argumenten van Facebook, die tot nu toe alle bestaande bevindingen ontkenden, niet heeft gevolgd. We kijken nu uit naar de zitting van het Hof van Justitie in Luxemburg volgende maand"
Achtergrond van de zaak:
De zaak draait om een klacht van privacyadvocaat Max Schrems tegen Facebook in 2013 (link naar klacht). Meer dan zes jaar geleden onthulde Edward Snowden dat Facebook de Amerikaanse geheime diensten toegang geeft tot persoonlijke gegevens van Europeanen onder surveillanceprogramma's zoals "PRISM" (zie Wikipedia). Tot nu toe heeft de Ierse DPC geen concrete maatregelen genomen, ondanks de duidelijke eisen in de klacht om de gegevensoverdracht van Facebook tussen de EU en de VS tegen te houden.
De zaak werd eerst in 2013 verworpen door de Ierse commissaris voor gegevensbescherming (DPC) en vervolgens onderworpen aan rechterlijke toetsing en een verwijzing naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU), dat in 2015 oordeelde dat de zogenaamde "Safe Harbor"-overeenkomst, die de doorgifte van gegevens tussen de EU en de VS toestond, ongeldig is (verband met het arrest in zaak C-362/14) en dat de Ierse gegevensbeschermingsautoriteit de zaak moet onderzoeken.
Het onderzoek duurde slechts enkele maanden tussen december 2015 en het voorjaar van 2016. In plaats van een beslissing te nemen over de klacht, heeft de gegevensbeschermingsautoriteit in 2016 een rechtszaak tegen Facebook en de heer Schrems aangespannen bij het Ierse Hooggerechtshof, met als doel verdere vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Na meer dan zes weken van hoorzittingen, die voornamelijk in 2017 plaatsvonden, heeft het Ierse Hooggerechtshof vastgesteld dat de Amerikaanse regering zich bezighoudt met de "massale verwerking" van de persoonsgegevens van Europeanen en heeft het elf vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voor de tweede maal voorgelegd (verband met het oordeel) in 2018.
In een ongekende aanvraag die daarna is ingediend, heeft Facebook geprobeerd de verwijzing te stoppen door het Ierse Hooggerechtshof te vragen het Hooggerechtshof te "adviseren" over de verwijzing. De partijen betwisten niet dat het Supreme Court niet bevoegd is om de verwijzing door het High Court ongedaan te maken.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft vorige week aangekondigd dat het van plan is de zaak te horen (nu C-311/18) in een maand op 9 juli 2019 - ongeveer zes jaar na het indienen van de oorspronkelijke klachten.
Na een uitspraak van het HvJEU zou de DPC voor het eerst definitief moeten beslissen over de klacht, waartegen Facebook of de heer Schrems binnen het Ierse Hof opnieuw in beroep zouden kunnen gaan.